maandag 27 december 2010

Het bewijs van Human Dynamics

  • Weer zo'n theorie uit Amerika.
  • Nou, niet echt een theorie, meer een ontdekking. Van iets dat er altijd al is geweest.
  • Hoe weet jij dat nou?
  • Kan bijna niet anders. Hoe verklaar je dat zoveel mensen zich erin herkennen?
  • Dat heb je met ál die persoonlijkheidstesten. Als je er maar genoeg algemeenheden instopt, zie je altijd wel iets van jezelf.
  • Dit is anders.
  • Tuurlijk.
  • Nee echt, ik heb nu zoveel trainingen meegemaakt, al met al wel zo'n driehonderd mensen gezien. En de een is enthousiaster dan de ander, maar het valt gewoon op dat dit veel mensen écht pakt. Ook heel kritische types. Ook mensen die al heel veel modellen hebben gezien. Dekanen of studieloopbaanadviseurs, bijvoorbeeld.
  • Oké, stel dat je dan die herkenning hebt. En dan? Wat kun je ermee?
  • Het begint bij jezelf, natuurlijk.
  • Dat vraag ik niet, ik vraag wat je ermee kán.
  • Nou eh... ik heb er al best veel aan gehad.
  • Geef eens een voorbeeld.
  • Dat heb ik niet een twee drie, maar...
  • Zie je nou wel.
  • Huh?
  • Zie je nou. Je kunt niet eens uitleggen wát je ermee kunt. En dan verwacht je van mij dat ik met heel veel motivatie naar die training ga.
  • Nou ja, ik snap best dat je niet vooraf heel veel motivatie hebt, maar... je kunt je er toch op z'n minst een beetje voor openstellen.
  • Dat doe ik ook wel. Als je maar niet van mij verwacht dat ik m'n gezond verstand thuis laat en straks over de grond ga rollen van herkenning of ontroering. Hallelujah.
  • (...)
  • Trouwens...
  • Ja...?
  • ... het is helemaal niet bewezen.
  • Wat?
  • Dat Human Dynamics. Er is nooit wetenschappelijk bewijs gevonden voor dat het klopt.
  • Er zijn wereldwijd meer dan 120.000 mensen getraind. Daarvan hebben zich er heel veel herkend in één van de beschreven persoonlijkheidsdynamieken.
  • Dat zegt nog niks. 
  • Ik heb me ook herkend. En ik heb jou ook gezien.
  • Waar?
  • Op die training.
  • Ik was er niet.
  • Toch wel.

--

  

vrijdag 24 december 2010

Voor mijn emotioneel-mentale reisgenoot

de beste reis

is de reis
die je laat zien

hoe hard je
moet blijven staan

om thuis te komen


--

Slak of Haas

  • Zegt de een: 'Het maakt me niet uit wat we beslissen, als we maar wat beslissen! Ik word niet goed van die onzekerheid!'
  • Zegt de ander: 'Ja, maar... dan gaan we nu dus links en komen we er volgende week achter dat rechts toch beter is.' 
  • 'Dan gaan we dán toch rechts!' 
  • 'Ja maar... als we er langer over nadenken, kunnen we meteen de goede afslag kiezen.' 
  •  'Je kunt niet alles voorzien. Ik wil dat niet eens, als ik zo lang nadenk heb ik het gevoel dat ik stilsta.'
  • 'Voor mij is het omgekeerd: als ik ga zonder na te denken, kom ik niet vooruit. Want ik word toch wel ingehaald door de werkelijkheid.'

 
Conclusie: er is geen verschil tussen een Slak en een Haas.


--

woensdag 22 december 2010

Verbinding

Ik had er nooit bij stil gestaan of ik mezelf wel of niet verbind aan iets of iemand. Als je me pak 'm beet tien jaar geleden de vraag zou stellen, zou ik zoiets zeggen als: 'Ja. Denk het wel.'

Ik vond het lastig om die vraag te beantwoorden, omdat hij me niet bezighield. Waarschijnlijk had ik, als ik er langer over ging nadenken, zoiets gedacht als: 'Valt best tegen, die verbondenheid. Beetje oppervlakkig, geloof ik.' Omdat ik het associeerde met willen verbinden, heel dicht bij iemand willen zijn, en de ander dicht bij me willen hebben. Een gevoel van samen willen zijn.

Maar ik voelde dat helemaal niet zo. Had meer met teksten als: 'De mens is in essentie alleen.' Voelde dat zo en vond dat prima. Ik straalde dat ook uit. Nog steeds denk ik, hoewel ik inmiddels wat gemakkelijker 'leesbaar' schijn te worden. Aaibaar soms zelfs. Brr.

Daar heb ik aan gewerkt. Vanaf m'n veertigste, ongeveer. Toen was m'n zoon vijf. En merkte ik dat hij steeds meer last van me begon te krijgen. Niet luisteren naar wat ik zei. Overdreven reageren als hij een keer iets niet mocht, of werd terechtgewezen. Alsof ik heel streng deed. Terwijl ik mezelf altijd zo neutraal vind en ook van binnen op zo'n moment geen boosheid of strengheid voel.

Dat deed er niet toe, blijkbaar. Pas een paar jaar geleden merkte ik dat het voor mijn zoon veel minder belangrijk is wat ik zeg, maar dat vooral telt hoe ik het zeg. Niet de woorden dus, maar de toon en de expressie. Ik had dat wel gemerkt natuurlijk, in het dagelijkse leven. En ook wel gelezen, dat in communicatie zeventig procent of zelfs meer wordt bepaald door lichaamstaal, toon, het non-verbale. Mijn vrouw wrijft het me ook best vaak in. En ook vroeger heb ik het regelmatig naar me toe geworpen gekregen.

Eerlijk gezegd trok ik me er niet zoveel van aan. Het was hun probleem. En best wat overdreven ook. Bovendien, misschien wel het ergst, het voelde als een soort claim. Ik ben toch niet verantwoordelijk voor hoe jij iets ervaart? Afgezien van de vraag of het waar is (ervaren doe je toch echt zelf, volgens mij), zo belangrijk wil ik helemaal niet zijn. 

Totdat. Kinderen. Er iets gebeurde. Dat ik niet goed kan omschrijven, maar ingrijpend was het. Hún probleem? Met volwassenen kom ik daar gevoelsmatig nog wel mee weg. Maar niet met een kind. Mijn kind. Het mag niet zo zijn dat mijn kind onzeker wordt, omdat ik niet duidelijk maak wat ik bedoel. Dat hij aan mijn liefde twijfelt, omdat hij niet kan zien wat ik voel. 

Dus ben ik gaan oefenen. Naar het park lopen om samen te gaan voetballen en een ontzettende smile opzetten. Van oor tot oor, ik voel mezelf forceren. Nog geen minuut later zie ik hem lachen en bijna springend naast me lopen. 'Wat is er?', vraag ik hem, nog steeds met die lach. 'Je lacht', zegt hij, twinkelspringend. 'O... en wat denk jij dan?' 'Dat jij het leuk vindt om te gaan voetballen'. 'Dat is ook zo. Maar weet je dat ik het al die andere keren, als ik met mijn gewone gezicht op loop, óók leuk vindt?' 'Echt?', vraagt hij.

Hij ziet het niet, maar dat 'Echt? gaat door merg en been. Schenkt tranen.  


--

Hoe voel jij je ik?

Als ik zeg: 'Ik zou graag een paar dagen alleen zijn', bedoel ik niet: 'Ik ben
boos op je' of: 'Ik hou niet meer van je'.
Ik bedoel wat ik met mijn woorden zeg. Niet wat jij er tussendoor leest, of erachter voelt, wat je niet kunt zien of waar jij bang voor bent.
Als je vraagt: 'Wil je me dan even niet zien?', lieg ik als ik zeg dat dat niet zo is. Maar ik wil vooral mezelf even zien. En dat lukt niet als jij steeds om me heen bent.
Voor jou werkt het - vaak, niet altijd - precies andersom. Bij mij voel jij je
meer jij. Ben jij daardoor afhankelijker van mij dan ik van jou? Misschien wel.


Ben jij daardoor zwakker dan ik? Nee. Al zeg je soms dat het wel zo voelt.
Jij hebt de pech dat je onzeker wordt als je je los ziet van mij. Ik ga juist wankelen als ik me meer samen voel.    



--

Mijn leren stopt als ik denk dat jij boos bent

  • Mijn zoon komt thuis: 'De nieuwe stagiaire doet de hele tijd heel boos.'
  • Wat doet ze dan precies?
  • 'Ze kijkt de hele tijd naar iedereen en zegt helemaal niks. En toen ze zo naar mij zat te kijken zei ik: 'Wát?' en toen deed ze weer boos.'
  • Wat zei ze dan?
  • 'Niks.'
  • En wat deed ze dan?
  • 'Niks. Maar ze bleef steeds maar kijken.'
  • En kon je nog wel een beetje leren dan?
  • 'Nee. Want ik dacht steeds dat ze boos was.'

--

De vrije wil

Vandaag gehoord op een school: 'Maar jullie (de directie) moeten wel aangeven welke visie wij (docenten) willen hebben'.


--

Zonder geschiedenis geen geluk?

Begin 2010 schrijft Marjoleine de Vos: 'Over tien jaar is dit moment, één
van de eerste van het nieuwe decennium, totaal verdwenen en onbelangrijk.' En stelt vervolgens de vraag: '
Leef je dan eigenlijk wel goed, als je zulke momenten helemaal uit je eigen geschiedenis wist?'

Ik lees het en denk: zo'n vraag zou ik nooit stellen. Maar voor een aantal mensen is de gedachte heel wezenlijk en het antwoord vanzelfsprekend.

Trouwens, voor mijn geliefde ook. 'Geluk is een herinnering', roept ze bijvoorbeeld. En als ze dan denkt aan dat 
doorzichtige parapluutje dat ze op haar vijfde kreeg, voelt ze de blijheid van toen. Zo kijkt ze er ook bij.

Is geluk verbonden met wie of waar je was? Of vooral met wie je wilt worden en waar je naartoe wilt? Dat laatste zou een goede vriend van me kunnen zeggen. Die ziet het verleden als ballast, een blok aan z'n been. En ook aan
dat van mij.


Dat laatste hoeft niet. Voor mij is er geen verschil tussen verleden, heden
of toekomst. Ze vallen allemaal samen op één moment. Dit. Hier. Nu. 



--

De gave van het welkom heten

Neem nou Paulien. Een docent op een school voor voortgezet onderwijs.
Die op elk moment van de dag kan twijfelen, aan van alles en nog wat, maar vooral aan zichzelf.  'Ben ik niets vergeten?' 'Was ik wel attent genoeg, daarnet, naar m'n collega?' ''Heb ik dit wel goed uitgelegd, of was ik weer te chaotisch?' 'Kan ik dit wel, deze nieuwe onderwijsvorm?'


Maar één ding altijd bij zich heeft. Die enorme gave van het welkom heten. Met een glimlach die ze niet hoeft aan te zetten, maar die er gewoon is.
Van nature. En dat geweldige gevoel voor hoe de ander in z'n vel zit. Nu.


Natuurlijk zijn al haar andere kwaliteiten er ook, veel meer dan ze zelf vermoedt. Maar die kunnen me gestolen worden. Als zij lacht, voel ik dat
ik er ben.  



--

maandag 20 december 2010

Starten

Starten. Hoe doe je dat? Mijn vrouw denkt enkele seconden en pakt het dan op, als het gevoel goed is. En knalt dan door, met veel enthousiasme en af en toe een diepe zucht. 

Voor mij werkt het anders. Ik kan snel 'ja' tegen iets zeggen en vind dat ik dan ben begonnen. Ik ben dat dan ook, in de zin dat er van alles open staat om te 'ontvangen in welke richting het moet gaan'. Vaag? Sorry, duidelijker kan ik het niet maken, ben al blij dat er zo'n zin uitrolt.

Gaandeweg begin ik wat op te schrijven, aanzetjes tot een idee een werkvorm of een product. Vanaf een mogelijk begin, maar ook vanaf zijwegen. Met gebruik van logica, maar ook associatief. En vooral: steeds weer opnieuw.

Wat goed werkt, is met iets anders bezig gaan. Nou ja, ogenschijnlijk dan. Want blijkbaar is alles met elkaar verbonden, zo merk ik als er opeens een idee komt voor een nieuwe alinea, of een totaal andere invalshoek. Alsof ik naar links moet kijken om rechts te kunnen zien. 

Voor anderen is het niet altijd goed te volgen. En dan druk ik me voorzichtig uit. Dat ik er niet over praat, werkt niet in m'n voordeel. Wil ik dat dan niet? Jawel, maar niet vanuit een eigen behoefte. Zoals mijn vrouw dat wél heeft, als ze met iets bezig is waar ze vol van is. Die wil dat gevoel van gezamenlijkheid. En krijgt ook graag wat bevestiging. Dat ik vind dat ze het goed doet, en dat ik er alle vertrouwen in heb dat het gaat slagen. 

Ik hoef dat samengevoel niet zo. En bevestiging? Waarvoor dan? Maar ik vind het wel vervelend als zij daar last van heeft. Dat ze denkt dat ik haar erbuiten wil houden. Dat wil ik niet. Maar binnenlaten gaat ook wel wat ver. En is lastig, want ik ben niet zo met mijn binnenkant bezig. Veel meer met de binnenkant van anderen: mensen, organisaties, systemen, visies, landschappen en zo kan ik nog wel even doorgaan, realiseer ik me terwijl ik dit schrijf.

Ik doorgaan? 'Het' gaat door, een voortdurende stroom van alles wat is. Het komt allemaal samen (ook bijvoorbeeld verleden, heden, toekomst) in één moment. Dit moment. En dit. En als het niet van belang zou zijn, zou het me niet opvallen of zou het niet naar me toe komen. Dus... als ik een start maak, maak ik die steeds opnieuw. En is er altijd wel iets veranderd.

'Wat ben je aan het doen?' Ik schrijf een blog. 'Mag ik weten waarover?' Ja eh... over hoe ik ergens aan begin.  


--