maandag 26 september 2011

Léés je partner

Ken je dat? Dat je elkaar al veel te lang kent. Te goed ook.
Dat je dingen gaat zeggen als: 'We zijn al zo lang samen, we kennen elkaar dóór en door.' Klinkt aannemelijk, maar is het ook waar?
Zou het niet mooi zijn als je elkaar weer eens kon zien zoals op die eerste dag? Dat je datzelfde verlangen en diezelfde nieuwsgierigheid weer kon voelen. En op dezelfde manier betoverd kon worden door - ja, wat was het ook weer? Die spontaniteit? Of die daadkracht. Die rust. 'Dat goddelijke lijf!' O ja. Dat ook, en al die andere Eigen Aardigheden. Natuurlijk. 

'Ja. Maar. Toen. Was ik nog verliefd... Dan heb je een roze bril op, ben je een beetje blind.
Is dat zo? Maakt liefde blind? Ik denk het niet. Volgens mij opent liefde je ogen. Voor wat er echt is. Voor iemand in de klok van z'n huis, in de pit van z'n persoonlijkheid, de be van z'n bestaan.
Na verloop van tijd - en alles wat er op je pad rolt - wordt dat zicht een enkele keer scherper, maar vaker vertroebeld. Wat je eerst bijzonder vond, vind je steeds meer 'gewoon'. En soms zelfs irritant.

Komt dat doordat die ander zo is veranderd? Doordat je zelf bent veranderd? Allebei? Door 'de omstandigheden'? Er is vast een reeks verklaringen te bedenken. Een oplossing ook? Weet ik niet. Bovendien, we hebben nog niet de vraag gesteld of er een probleem is.    

Is er een probleem? Onbegrip? Verwijdering. Verdriet. In dat geval kun je, wat de oorzaak ook is, en hoe luchtig of zwaar het ook voelt, dít altijd doen.  

Ontvang je partner, als een onverwachte gift, een geschenk uit een ver land. Of als een boek dat je zomaar aankeek toen je voorbijliep. Knipoogde zelfs. Terwijl je weet dat zoiets niet kan, maar toch! Een boek dat je is aanbevolen door een goede vriend. Of door een geweldige recensie. ‘Dit móet je eens in je leven gelezen hebben!’ 

Doe dat. Léés je partner. Woord voor woord. Zin voor zin. En tussen de regels door. Onderbreek 'm niet, vul niet aan, pak niet af. En weet zeker dat je niet weet wat er komt!   

'En als dat niet helpt?'

Tsjongejongejonge... kun je dan niks meer zelf bedenken? Dit gaat al jaren zo met jou, ik ben er wel een beetje klaar mee.

Nou ja, zo niet dus.

 --


 

Zijn snaveltje sterker dan Groenland

Een roodborstje dat tegen het raam tikt.
Niet tegen het raam, maar tegen het ei waarin het zit en het ei breekt in tweeën.
Niet het ei, maar het ijs dat scheurt van Groenland naar beneden.

Een zwarte zee, waar witte vlakten drijven.
Geen vlakten, maar bergen.
Geen ijs, maar graniet.
Nodig voor het roodborstje om zijn snavel te scherpen.

Zijn snaveltje sterker dan het ei.

Sterker dan Groenland.

(Uit de bundel 'Geen man want geen vrouw' van Gerrit Krol)


--

En de vraag waarom ik zo'n gedicht zo fantastisch vind.
En de vraag of het nodig is om die vraag te stellen.

maandag 31 januari 2011

Van ingrijpen naar begrijpen

Gisteren schreef ik een blog met de titel: Hoe verstoor jij jouw waarneming?
Ik verwees naar een fragment uit een boek van de dichter Gerrit Krol: Sommige verschijnselen kun je niet goed waarnemen, doordat je waarneming een ingreep is op die verschijnselen. En legde de link naar Human Dynamics.
Human Dynamics kan je laten zien welke ‘ingreep’ jij doet op de werkelijkheid, doordat je kijkt zoals je kijkt en daarin jouw natuurlijke behoeften, voorkeuren en drijfveren meeneemt. ‘Leuk’, mailde iemand, ‘maar ik snap er geen bal van. Geef eens een voorbeeld.’ Doe ik.
Stel je voor dat je een leraar bent, of (team)begeleider, of… (ouder, partner, vul maar in). Stel je een situatie voor waarin jij moet inschatten of het de goede kant opgaat met het leer- of werkproces van de ander. Probeer goed te bedenken door welke bril jij kijkt (of welk besturingsmechanisme jou aanstuurt). Wat je echt ziet en wat je over het hoofd ziet, doordat jij – met die bril, die zo gewoon voor je is dat je niet eens weet dat je ‘m op hebt – ingrijpt op wat je ziet.
Stel je ook voor dat het veel vaker voorkomt dan jij nu denkt, dat jij een ontwikkelproces niet toejuicht, of onvoldoende op waarde schat, omdat:
  • …het zo ongeleid en impulsief lijkt, omdat het geen kader kent en nergens naartoe lijkt te gaan.
    Jouw behoefte aan een vooraf vastgesteld doel en afgebakend speelveld verstoort je waarneming. ‘Zomaar’ ergens mee starten zonder te weten waar je naartoe gaat en uitkomt, is voor jou onveilig en lijkt zinloos. Terwijl het voor de ander een warm bad kan zijn, of de start van een spannend avontuur. Die voelt zich juist belemmerd door die afbakening vooraf, in spontaniteit, eigen interpretatie- en/of experimenteerruimte. Of heeft een positieve relatie nodig om te kunnen starten. Het doel is voor jou katalysator, houvast en hoofdzaak, voor de ander de rem, de beklemming of bijzaak. Als je je dat onvoldoende realiseert, vergeet je hoe belangrijk contact, spontane uitwisseling en vrij experimenteren voor de ander is. En schiet je uiteindelijk ook je eigen doel voorbij.
  • …de stappen zo klein en behoedzaam zijn en zo langzaam op gang lijken te komen. En omdat het vertrekpunt het bestaande is.
    Jouw behoefte aan out of the box denken, flinke stappen vooruit en je voorkeur voor trial en error leren, doen elke actie van de ander al bij voorbaat teniet. ‘Gerommel in de marge. Stilstand! Dus achteruitgang!’ Je vergeet zelfs dat die metafoor die je zo geweldig vindt, hier wel eens van toepassing zou kunnen zijn:
    ‘De vleugelslag van een vlinder in de Amazone kan een storm veroorzaken op de oceaan.' Bovendien vergeet je het oog voor samenhang, concretisering en detail van die ander te belonen. Omdat die eigenschappen haaks staan op jouw natuurlijke behoefte aan tempo, beweging en vernieuwing. 
  • …het niet sprankelt of twinkelt of danst of zingt. Omdat de vrolijkheid alleen binnenskamers danst. Omdat het proces zo individueel en rationeel is.
    Ontwikkeling is voor jou iets wat spontaan op gang komt, wat je samen doet en waarin je je enthousiasme laat zien en horen. Voor jou is het onvoorstelbaar dat iemand enthousiast is en dat niet deelt en uit, in expressie of woorden. Dat iemand in stilte betrokken kan zijn en zelfs genieten. Die ingetogen, gelijkmatige, rationele manier van werken associeer jij met starheid en kilheid. Dat individuele en objectieve geeft jou het gevoel dat er geen verbinding is, dat de ander afstandelijk is ten opzichte van het project of de mensen. Je vergeet de ander te waarderen voor zijn denkvermogen, zijn vermogen om vooruit te kijken of zijn objectieve blik en inbreng. Je vergeet zijn behoefte aan ruimte en werken in stilte. En als je niet oppast, doe je waar jezelf de grootste moeite mee hebt: je wijst de ander af. 
  • …het nergens in past of bij aanhaakt. Omdat het zo snel gaat, en nergens een ankerpunt of landingsbaan heeft.
    De bestaande werkelijkheid is jouw vertrekpunt. En vormt, zo weet jij van nature, altijd een geheel. Net zoals ook verleden, heden en toekomst onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dan is er opeens deze persoon die een idee ‘plukt’ uit het niets. Hij werpt, nee: roept maar ballonnen omhoog en doet alsof het verleden er niet toe doet! En wil daar meteen mee aan de slag, zonder stil te staan bij de gevolgen. Hij lijkt sowieso niet stil te willen staan. Gaat veel te snel, is niet praktisch bovendien, niet realistisch. Voor jou zijn de stappen veel te groot en te snel en is de kijk op de werkelijkheid veel te fragmentarisch en te zwart-wit. Door jouw behoefte aan nuance, aan rust, aan tijd en aan werken aan het haalbare, vergeet je de ander te erkennen in zijn behoefte aan vaart en spanning, of te waarderen voor zijn tomeloze lef en energie en zijn originele ideeën. 
  • …een langetermijnvisie ontbreekt, het proces van de hak op de tak springt, zo subjectief is, de logische lijn ontbreekt.
    Voor jou is logisch denken dé manier om een vraagstuk op te lossen en tot lange termijnresultaten te komen. De ander kijkt veel minder ver vooruit, maar is zich zeer sterk bewust van het hier en nu. Zelf heb je een voorkeur voor werken in stilte. Het is lastig om je voor te stellen dat iemand door te praten structuur kan aanbrengen en kan focussen. Zeker als dat praten ook nog eens associatief, van de hak op de tak, gebeurt. Het verstoort jou in je denken, het brengt jou onrust, terwijl het de ander juist helpt om te denken en in balans te raken. Daarnaast is jouw vertrekpunt het objectieve, terwijl de ander alles subjectief lijkt te ervaren. Het subjectieve is in jouw ogen een belemmering om tot scherpte (bijvoorbeeld om feiten te ontdoen van emoties) te komen, terwijl het voor de ander juist hét instrument daarvoor is.
Een paar voorbeelden van hoe mensen ingrijpen en daardoor maar een deel van de werkelijkheid zien. Misschien heb je een idee over hoe jij ingrijpt. Vervolgens kun je je de vraag stellen: 'Oké, dan weet ik dat... maar wat nu. Wat doe je eraan? Je bril afzetten? Je besturingsmechanisme uitschakelen?'

Onmogelijk. Het scheelt al een heleboel als je weet dat ze er zijn, overal en altijd. Dan leer je jouw ingreep begrijpen. Het scheelt ook als je je realiseert dat die ander heel anders in elkaar kan zitten. Dat zijn of haar manier van leren of werken zelfs tegenovergesteld kan zijn, maar toch tot hetzelfde - en wie weet zelfs een beter - resultaat kan leiden.

Dan kun je van ingrijpen naar begrijpen. En van begrijpen naar bewust ingrijpen - je maakt het die ander dan niet meer lastig omdat jij niet verder kunt, maar omdat hij teveel vasthoudt aan z'n eigen vertrouwde patronen.

-

zondag 30 januari 2011

Vertrekpunt

Twee collega's met precies dezelfde functie, maar totaal verschillende invalshoeken.
  • 'Als ik niet vooraf zeker weet dat realiseerbaar is, heeft het geen zin
    om eraan te beginnen'.
  • 'Als ik nu al zeker weet dat het realiseerbaar is, heb ik geen zin om
    eraan te beginnen.'
Jij bent hun leidinggevende. Wat doe je om het project succesvol te maken? 


--

Hoe verstoor jij jouw waarneming?

Als ik wat langer in de trein zit, neem ik graag een boek mee, of een gedichten-bundel. Van Ruth Lasters bijvoorbeeld, of Tjitske Jansen. En Gerrit Krol, een schrijver met wie ik veel verwantschap voel en één van de mooiste titels ooit bedacht (vind ik): ‘Geen man, want geen vrouw’. Vorige week kocht ik een verzamelwerk van hem, met een titel die me ook meteen doet grijnzen: ‘De industrie geneest alle leed’. Op weg naar Utrecht bladerde ik ‘m door en las ik bijvoorbeeld (op pagina 95):
Over de bossen bij Hooghalen – dat is ook iets waar je /
niet over schrijven kan / tenminste niet als je er geweest bent.

(Uit: Laatste gedichten, 1969-1976)
Op pagina 119 begint een andere bundel: ‘Wie in de leegte van de middag zweeft’ (1980). Het eerste gedicht loopt door tot en met pagina 125. Dan, op
de volgende pagina, iets anders. Een notitie van Krol over hoe dit gedicht is ontstaan, keuzes die hij heeft gemaakt, eerste versies van zinnen die de definitieve versie niet haalden, en de reden waarom. 
Nu hou ik niet zo van analyses van gedichten, vooral niet als ze door de dichter zelf geschreven zijn. Afgezien van het ego dat zich dan vaak zo op lijkt te dringen, is er iets dat ik beschouw als ‘not done’. Dit: je grijpt in, in de ruimte van een lezer om zelf te interpreteren, tussen regels door te lezen, enzovoort. Voor mij is het gedicht alleen van de dichter op het moment dat hij ‘m zelf schrijft of leest – daarna is het vogelvrij. Of vrij voor andere vogels die eruit kunnen pikken wat zij willen en hoe zij dat willen.

Maar bij Krol stoort het me niet. Helemaal niet zelfs. Waarschijnlijk vanwege de objectiviteit die erin zit, in combinatie met zelfspot. Krol is aanwezig zonder zich op te dringen, zonder zich de ruimte van de ander te willen toe-eigenen. Op pagina 130 schrijft hij: 
Sommige verschijnselen kun je niet goed waarnemen, doordat je waarneming een ingreep is op die verschijnselen. Als je bijvoorbeeld wilt meten hoeveel water er stroomt in een beek, door je hand er in te steken, dan hou je water tegen en stroomt er opeens minder water.
Met die paar zinnen raakt hij voor mij het hart van Human Dynamics. 
  1. Jouw waarneming is een ingreep op wat je ziet. Dit is een besef dat je altijd moet hebben, ook al heb je iets of iemand al duizend keer gezien: dat het mogelijk is dat je iets anders ziet dan dat er is.
  2. En dat jij degene bent die het anders maakt. Jouw manier van waar-nemen is uniek en bijzonder en fantastisch. Omdat jij het bent. Maar tegelijkertijd: beperkt, verstorend en vervormend. Omdat jij het bent. 
Human Dynamics kan je laten zien welke ‘ingreep’ jij doet op de werkelijkheid, doordat je kijkt zoals je kijkt en daarin – zonder dat je het weet of wilt – jouw natuurlijke behoeften, voorkeuren en drijfveren meeneemt. Als je je gewaar wordt van dat inzicht en de betekenis ervan in jouw blik op de wereld en jouw communicatie met anderen, heb je een cadeau in handen: voor jezelf en voor je relaties met anderen.

 

zondag 23 januari 2011

Hoe was jij op school toen je negen jaar was?

Zo'n kennismakingsronde bij het begin van een training Human Dynamics zegt natuurlijk nog helemaal niets. Toch ben ik altijd weer verbaasd hoeveel informatie je krijgt in één of twee zinnen. De vraag: hoe was jij op de basisschool toen je een jaar of negen was? Een paar uitspraken die ik heb genoteerd tijdens een training, half januari.

·    Hoe ik was als kind? Beweeglijk. Ongeconcentreerd. Wat me afleidde? Alles.
·    Ik was als leerling braaf, luisterde goed, haalde goede cijfers. Ik was gedisciplineerd, had altijd m'n zaken op orde, meestal in m'n hoofd. Is er veel te doen, dan maak ik lijstjes.
·    Ik was een streber, haalde hoge cijfers. Het moest goed zijn, anders werd ik pissig. Dat heb ik nog steeds. Opgeven staat niet in m’n woordenboek, als ik er voor ga, dan 100 procent.
·    Ik was teruggetrokken, een denker, in mezelf bezig met de dingen om me heen. Ik wil altijd alles analyseren. Ben ook wel perfectionistisch. 
·    Bij mij was de rode draad rekenen... dat trok ik gewoon echt niet.
Het is te rechtlijnig, ik kan me er niet in vinden. Met alles wat binnen hokjes valt, heb ik moeite. Want daar wil ik uit.
  

Ik schrijf in zo'n eerste ronde graag mee. Het is voor mij een manier om te focussen op de afzonderlijke individuen en wat van hun eerste uitspraken te onthouden. Naast de woorden, kijk ik naar het non-verbale gedrag, de (on)beweeglijkheid van armen en lichaam, expressie in het gezicht, of mensen wel of niet de reactie van anderen zoeken - of op anderen reageren... en wat daaromheen nog opvalt. 

Dat non-verbale stuk geeft veel informatie, toch moet je ook die woorden niet onderschatten. Het is niet voor niets dat Human Dynamics (Linda O'Toole) een taalgids heeft ontwikkeld. In bovenstaande vijf gevallen werd gedurende de twee dagen steeds duidelijker hoe sterk in die openingszinnen al de centrering en soms zelf de persoonlijkheidsdynamiek doorschermerde.

Nou hoor ik sommige mensen denken of zeggen: 'Nou nou, dat is wel heel gevaarlijk hoor... als je mensen op een enkele zin vastpint.' Kijk je dan nog wel echt, of zoek je alleen maar naar bevestiging van het beeld dat je van iemand hebt?  

Dat doe ik niet. Ik ben sowieso heel slecht in vastpinnen. Het mooiste vind ik als je bij de eerste kennismaking een aantal typerende kenmerken denkt te zien, maar verderop opeens verrast wordt door de werkelijke behoeften en drijfveren. Als ik iets geleerd heb van Human Dynamics, is het wel dat gedrag je veel kan vertellen, maar ook geweldig op een dwaalspoor kan brengen. Dat houdt het boeiend en dwingt je tot scherpte, vooral op je eigen valkuilen.

PS.
Hoe ik was toen ik negen jaar was? Stil, observerend, in m'n eentje werkend. Kon heel veel in mijn hoofd verzamelen en perfect uitspugen voor een toets, waardoor leraren dachten dat ik erg goed en veel leerde. Het tegendeel was waar: er werd mij geen strobreed in de weg gelegd om niet te leren.


donderdag 6 januari 2011

Hoezo dapper, hoezo knap?

Ik ben er erg voor om in elke menselijke ontmoeting te kijken naar kwaliteiten en deze ook zoveel mogelijk te waarderen. Afhankelijk van de context en de personen die erin aanwezig zijn, maar ook van wat maatschappelijk of cultureel gewenst is, krijgen sommigen heel veel en anderen veel minder waardering voor hoe ze zijn en het gedrag dat ze vertonen.

Het valt me regelmatig op dat mensen worden gewaardeerd voor dingen die ze van nature in zich hebben. Vaak gaat het om een eigenschap die bij de ander - die de waardering uitspreekt - niet van nature aanwezig is. Zo ben ik vaak beloond - en ook gestraft - voor mijn onafhankelijke blik of houding. 'Wat knap dat je zo kunt opstellen!' Helemaal niet knap, het zou pas echt knap zijn als ik zo'n innige verbinding met een groep of persoon zou aangaan dat ik partijdig zou worden, de rede of redelijkheid zou loslaten en 'zomaar' onvoorwaardelijk een belang zou verdedigen of voor iemand zou opkomen. (Sommige mensen noemen dat loyaliteit.)
 

Hoezo dapper, dat een emotioneel-mentale buiten kaders denkt?
Het zou pas echt moedig zijn als hij er binnen zou durven blijven.

Hoezo dapper, dat een mentaal-fysieke zich zo onafhankelijk kan opstellen?
Het zou pas echt dapper zijn als hij de persoonlijke relatie zou aangaan.

Hoezo knap, dat een fysiek-emotionele zich zo kan voegen in het geheel?
Het zou pas echt knap zijn als hij als individu naar voren zou springen. 

Hoezo dapper, dat een mentaal-emotionele zo kan focussen op processen?
Het zou pas echt dapper zijn als hij een concreet product zou neerzetten.

Hoezo knap, dat een fysiek-mentale zo strak aan z'n doel kan vasthouden?
Het zou pas echt knap zijn als hij 'm wat los kon laten.


Hoezo knap, dat een emotioneel-fysieke zo veel aandacht heeft voor de mens?Het zou pas echt knap zijn als hij het persoonlijke zou durven negeren.


PS.
Spreken over een 'emotioneel-mentale', 'mentaal-fysieke' is onjuist, een individu is altijd meer dan z'n persoonlijkheidsdynamiek. Het is nu alleen zo geformuleerd omwille van de leesbaarheid.

--

dinsdag 4 januari 2011

Indianen verhalen

Een mooie link van Jos van Oosten waarin het mentale principe doorschemert (klik hier als je het stuk wilt lezen) bracht me op het internet. Daar kwam ik een Engelstalig verhaal tegen met veel kenmerken van het fysieke principe. Ik heb ‘m niet vertaald, maar er delen uit geknipt en er een paar Nederlandstalige koppen tussen gezet.

Over identiteit, het vanzelfsprekende wij-besef
In Native American communities, there is a deep sense of identity. There is the family, often the clan, the tribe, and the citizenship in the United States. People identify themselves with those groups, in about that order. Part of that identity is linked to the past, the ways of the old people. In the southeastern or Woodland tradition, those old ways are most often connected to myths, stories, music, and dance.

De verbindende kracht van verhalen
Like all the other peoples on earth these traditions explain things, teach people about the truths which hold human beings together as individuals and societies, and reinforce the rules of kindness, love, and etiquette that reinforce all human relationships. Some American Indian people feel so strongly about their traditions that they hesitate to share them with outsiders who might not understand how precious they are or how sacred they really are.

De kunst van het luisteren
Non-Indians who listen to these old ways should understand that in Indian culture the listener is as important as the presenter. Good listening is cultivated, somewhat as an art among Indian people. Silence is respected, and courtesy is expected. People are taught not to talk while others speak, to pay attention and not to look speakers directly in the eyes. One does not eat or drink during traditional storytelling since the listener's mind is on the food and not the lesson being taught.

There are also rules about who can pass-on traditions and to whom. Men tell some things, women tell others. Some, children can hear; and others are for adults only. There are some things that are told only at night and others reserved for the daylight hours. Like language itself these rules vary from tribe to tribe. Each Louisiana tribe has its own rules and the listeners should anticipate being told the rules on "how to talk and how to listen" much as they have learned in non-Indian culture.

Dieren en aarde als delen van het geheel
There is in all the southern Indian communities a sort of secular oral tradition: jokes, hunting stories, and just "plain talk" about crops, politics, the weather, and so forth. Just beyond that are the "Rabbit Tales" told to teach respect for the animals and the earth itself and reminding people that all such things are part of a whole--human beings included. In these stories, people learn etiquette and about the animals and plants that must be sacrificed to sustain human existence. They are like gospels, sacred messages sent to explain relationships and obligations. Often these are told by the elders, to children often at night, but sometimes in a seasonal round of stories.

Publieke en verborgen kennis
Then there is the "medicine" which explains the human being's relationship to power, never differentiating supernatural from natural power. This includes holistic health, psychiatric principles, and herbal or pharmaceutical knowledge. Inasmuch as this knowledge is very power-laden, and carries much potential for use or abuse, it is seldom considered public information. It is as reserved as non-Indian medicinal or pharmaceutical practice.

There also exists another realm of oral literature more sacred than even the medicine. This traditional knowledge deals with the relationships between humans, both living and departed, and the rest of the universe. Origins, destiny, good and evil are all covered. It is this most sacred realm of oral tradition that Native Americans prefer to keep to themselves. Each derives much of this sacred nature from its own special traditions. This is taught only within the home, usually by the elders, or at sacred times and places where tribal people can limit outside access to this most sacred knowledge.

Koasati Indian storyteller and toymaker,
Bel Abbey. Photo by Debi Bennett.


Today, Marjorie Batisse of the Koasati, Anna Mae Juneau of the Tunica-Biloxi, Nick Stouff of the Chitimacha, and Clyde Jackson and Mary Jones of the Jena Choctaw know and share their secular traditions with outsiders, sharing their sacred knowledge only within the confines of home and tribe. They bring their verbal skills to festivals and to schools in hopes that some Native values will be shared with non-Indians and that that will foster cross-cultural understanding of the American Indian communities they represent.






De verteller als vertegenwoordiger van de gemeenschap
It should be noted here that these are not the only people in these communities who possess knowledge and skill. It is not considered polite to raise people "above others" and none of those listed here would be comfortable with such "stardom." They all know and respect the fact that they represent a whole community and feel deeply the responsibility that implies. They are most reticent about their own skills and knowledge, and the non-Indian people who listen to their stories should respect their position. The person who speaks always has power, words are always respected because they can be kind or hurtful, good or bad. So words are carefully chosen, stories carefully told, and these representatives of tribal tradition respect that.

So the Louisiana Indian communities have maintained their traditional relationships. Language, speech, and oral literature hold them together as much today as they did when the animals and humans could speak to one another, as they did when the Giver of Life say they emerged onto the surface of the Earth.

Achter elk verhaal schuilt een groter verhaal
Listeners be aware! These are not always stories to be merely entertaining. There is always more there than that, even the "Fun" stories can teach lessons. Meet Rabbit, Bear, Turtle, and others. Watch alligators greet the seasons, listen to the ways the birds speak. There is much for all to hear, to learn, to teach. These who bring you knowledge are, at least for the time of telling and listening, sacred people with words in their mouths.

Listen, too, for the rules of storytelling and watch the hands of the speakers because sometimes these speak was well. There are rules for ending stories, but sometimes the stories told are only excerpts from much longer narratives. At times, the storytellers have difficulty deciding just when and where to stop a story. If the listener is attentive they will recognize that and should know they have only heard a slice of a longer and more complex narrative, comparable to hearing a quote from Biblical scripture. These unique "sound bites" are tantalizing and make the informed listener want to know more, to hear more, and the more traditional storytellers will have let one know that they have not "told everything" and that you should "tune in again" at some other time.

Stilte spreekt
Silence is highly regarded in Native American culture and non-Indian people should respect that. It has a place in the role of the listener, just as it does in the role of the narrator where one must sit, gather composure, organize the words, and get the attention of the listeners. Silence implies something is going on in people's heads and not that nothing is happening.

The Louisiana Native Americans have much to teach their neighbors and have already loaned their rabbit tales, hunting stories, and even mythic beings like thunder and lightening to the rich oral tradition of their Euro-American and African American friends and neighbors. Come, listen to the stories, and understand that you may find some of your own traditions are older and more cherished in Native American culture than you were ever aware.

This article first appeared in the 1992 Louisiana Folklife Festival booklet. Dr. H. F. Pete Gregory is director of the Williamson Museum and teaches in the Department of Social Sciences at Northwestern State University.

Voor wie het complete oorspronkelijke artikel wil lezen, klik hier voor de link.


--

maandag 3 januari 2011

De ergste dag van het jaar

Het zal maar 3 januari zijn, de eerste werkdag in het nieuwe jaar. En ze zal maar opeens voor je staan. Met dat wapperende lijf, die wiebelende ogen en die welgemeende glimlach.
Je ziet dat ze zich ongemakkelijk voelt. De bovenlip die iets beweegt, de wat onzekere blik in haar ogen. Afgelopen zomer heeft ze het nog gevraagd: of je het wel waardeert als ze je Nieuwjaar wenst. Je bevestigde dat, maar geloofde ze het ook echt?  
Ze is een prima collega. Bijzonder hartelijk in de omgang met anderen, altijd attent, zeker wanneer het om persoonlijke zaken gaat. En hoewel jij zelf de voorkeur hebt voor een wat zakelijker benadering, zie je dat haar insteek bevorderend is voor het algehele werkklimaat.
Nu staat ze voor je, al dichterbij dan je lief is. Je wilt best je hand uitsteken, maar je weet dat zij liever een omhelzing zou willen. Met drie kussen. Vreselijk. Hoe kun je dit oplossen zonder haar het gevoel te geven dat je haar niet respecteert? 
Het zal maar 3 januari zijn, de eerste werkdag in het nieuwe jaar. En hij zal maar bij de koffieautomaat staan. Met die kaarsrechte houding, die droge ogen en die stoïcijnse blik. 
Je hebt geen idee of hij zich ongemakkelijk voelt. Je weet niet of hij het wel of niet waardeert als je hem een fijn Nieuwjaar wenst. Vorig jaar was er een moment waarop je het durfde vragen en zei hij: “Jazeker”. Zonder een spier te vertrekken. Je wou het best geloven, maar…
O, hij is een uitstekende collega, dat is het niet. Heel zorgvuldig in zijn taken, altijd integer en precies als het om de inhoud van het werk gaat. En je hebt al een paar keer gemerkt hoe prettig je het vindt als iemand rustig en onpartijdig blijft als er gedoe is in het team. Toch mis je dat contact. Maar hoe...?
Nou ja, dóe het gewoon: loop naar hem toe en wens hem wat je wilt wensen. Je meent het toch? Maar ook al sta je op dertig centimeter, je voelt die afstand, de bijna huivering bij hem. Vreselijk. Je weet zeker dat hij zo meteen zijn arm recht houdt. Gewoon een hand dan maar? Terwijl je alle andere collega's een kus hebt gegeven? Je wilt hem toch laten weten dat je hem net zo waardeert als iedereen?

--