maandag 31 januari 2011

Van ingrijpen naar begrijpen

Gisteren schreef ik een blog met de titel: Hoe verstoor jij jouw waarneming?
Ik verwees naar een fragment uit een boek van de dichter Gerrit Krol: Sommige verschijnselen kun je niet goed waarnemen, doordat je waarneming een ingreep is op die verschijnselen. En legde de link naar Human Dynamics.
Human Dynamics kan je laten zien welke ‘ingreep’ jij doet op de werkelijkheid, doordat je kijkt zoals je kijkt en daarin jouw natuurlijke behoeften, voorkeuren en drijfveren meeneemt. ‘Leuk’, mailde iemand, ‘maar ik snap er geen bal van. Geef eens een voorbeeld.’ Doe ik.
Stel je voor dat je een leraar bent, of (team)begeleider, of… (ouder, partner, vul maar in). Stel je een situatie voor waarin jij moet inschatten of het de goede kant opgaat met het leer- of werkproces van de ander. Probeer goed te bedenken door welke bril jij kijkt (of welk besturingsmechanisme jou aanstuurt). Wat je echt ziet en wat je over het hoofd ziet, doordat jij – met die bril, die zo gewoon voor je is dat je niet eens weet dat je ‘m op hebt – ingrijpt op wat je ziet.
Stel je ook voor dat het veel vaker voorkomt dan jij nu denkt, dat jij een ontwikkelproces niet toejuicht, of onvoldoende op waarde schat, omdat:
  • …het zo ongeleid en impulsief lijkt, omdat het geen kader kent en nergens naartoe lijkt te gaan.
    Jouw behoefte aan een vooraf vastgesteld doel en afgebakend speelveld verstoort je waarneming. ‘Zomaar’ ergens mee starten zonder te weten waar je naartoe gaat en uitkomt, is voor jou onveilig en lijkt zinloos. Terwijl het voor de ander een warm bad kan zijn, of de start van een spannend avontuur. Die voelt zich juist belemmerd door die afbakening vooraf, in spontaniteit, eigen interpretatie- en/of experimenteerruimte. Of heeft een positieve relatie nodig om te kunnen starten. Het doel is voor jou katalysator, houvast en hoofdzaak, voor de ander de rem, de beklemming of bijzaak. Als je je dat onvoldoende realiseert, vergeet je hoe belangrijk contact, spontane uitwisseling en vrij experimenteren voor de ander is. En schiet je uiteindelijk ook je eigen doel voorbij.
  • …de stappen zo klein en behoedzaam zijn en zo langzaam op gang lijken te komen. En omdat het vertrekpunt het bestaande is.
    Jouw behoefte aan out of the box denken, flinke stappen vooruit en je voorkeur voor trial en error leren, doen elke actie van de ander al bij voorbaat teniet. ‘Gerommel in de marge. Stilstand! Dus achteruitgang!’ Je vergeet zelfs dat die metafoor die je zo geweldig vindt, hier wel eens van toepassing zou kunnen zijn:
    ‘De vleugelslag van een vlinder in de Amazone kan een storm veroorzaken op de oceaan.' Bovendien vergeet je het oog voor samenhang, concretisering en detail van die ander te belonen. Omdat die eigenschappen haaks staan op jouw natuurlijke behoefte aan tempo, beweging en vernieuwing. 
  • …het niet sprankelt of twinkelt of danst of zingt. Omdat de vrolijkheid alleen binnenskamers danst. Omdat het proces zo individueel en rationeel is.
    Ontwikkeling is voor jou iets wat spontaan op gang komt, wat je samen doet en waarin je je enthousiasme laat zien en horen. Voor jou is het onvoorstelbaar dat iemand enthousiast is en dat niet deelt en uit, in expressie of woorden. Dat iemand in stilte betrokken kan zijn en zelfs genieten. Die ingetogen, gelijkmatige, rationele manier van werken associeer jij met starheid en kilheid. Dat individuele en objectieve geeft jou het gevoel dat er geen verbinding is, dat de ander afstandelijk is ten opzichte van het project of de mensen. Je vergeet de ander te waarderen voor zijn denkvermogen, zijn vermogen om vooruit te kijken of zijn objectieve blik en inbreng. Je vergeet zijn behoefte aan ruimte en werken in stilte. En als je niet oppast, doe je waar jezelf de grootste moeite mee hebt: je wijst de ander af. 
  • …het nergens in past of bij aanhaakt. Omdat het zo snel gaat, en nergens een ankerpunt of landingsbaan heeft.
    De bestaande werkelijkheid is jouw vertrekpunt. En vormt, zo weet jij van nature, altijd een geheel. Net zoals ook verleden, heden en toekomst onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dan is er opeens deze persoon die een idee ‘plukt’ uit het niets. Hij werpt, nee: roept maar ballonnen omhoog en doet alsof het verleden er niet toe doet! En wil daar meteen mee aan de slag, zonder stil te staan bij de gevolgen. Hij lijkt sowieso niet stil te willen staan. Gaat veel te snel, is niet praktisch bovendien, niet realistisch. Voor jou zijn de stappen veel te groot en te snel en is de kijk op de werkelijkheid veel te fragmentarisch en te zwart-wit. Door jouw behoefte aan nuance, aan rust, aan tijd en aan werken aan het haalbare, vergeet je de ander te erkennen in zijn behoefte aan vaart en spanning, of te waarderen voor zijn tomeloze lef en energie en zijn originele ideeën. 
  • …een langetermijnvisie ontbreekt, het proces van de hak op de tak springt, zo subjectief is, de logische lijn ontbreekt.
    Voor jou is logisch denken dé manier om een vraagstuk op te lossen en tot lange termijnresultaten te komen. De ander kijkt veel minder ver vooruit, maar is zich zeer sterk bewust van het hier en nu. Zelf heb je een voorkeur voor werken in stilte. Het is lastig om je voor te stellen dat iemand door te praten structuur kan aanbrengen en kan focussen. Zeker als dat praten ook nog eens associatief, van de hak op de tak, gebeurt. Het verstoort jou in je denken, het brengt jou onrust, terwijl het de ander juist helpt om te denken en in balans te raken. Daarnaast is jouw vertrekpunt het objectieve, terwijl de ander alles subjectief lijkt te ervaren. Het subjectieve is in jouw ogen een belemmering om tot scherpte (bijvoorbeeld om feiten te ontdoen van emoties) te komen, terwijl het voor de ander juist hét instrument daarvoor is.
Een paar voorbeelden van hoe mensen ingrijpen en daardoor maar een deel van de werkelijkheid zien. Misschien heb je een idee over hoe jij ingrijpt. Vervolgens kun je je de vraag stellen: 'Oké, dan weet ik dat... maar wat nu. Wat doe je eraan? Je bril afzetten? Je besturingsmechanisme uitschakelen?'

Onmogelijk. Het scheelt al een heleboel als je weet dat ze er zijn, overal en altijd. Dan leer je jouw ingreep begrijpen. Het scheelt ook als je je realiseert dat die ander heel anders in elkaar kan zitten. Dat zijn of haar manier van leren of werken zelfs tegenovergesteld kan zijn, maar toch tot hetzelfde - en wie weet zelfs een beter - resultaat kan leiden.

Dan kun je van ingrijpen naar begrijpen. En van begrijpen naar bewust ingrijpen - je maakt het die ander dan niet meer lastig omdat jij niet verder kunt, maar omdat hij teveel vasthoudt aan z'n eigen vertrouwde patronen.

-

1 opmerking: